Ze is opgeklommen van leraar Nederlands naar schoolleider van twee scholen van stichting Volant. Daarnaast maakt ze deel uit van het centraal managementteam van Volant. Vanuit die rol vertelt Nicole Lagendijk over carrièrekansen in het onderwijs.
“Binnen Volant ben ik schoolleider voor de Vitusmavo en het Willem de Zwijger College. Dat betekent dat ik verantwoordelijk ben voor de hele gang van zaken. Zowel voor het dagelijkse reilen en zeilen, als voor de toekomstige koers. En van een aantal personeelsleden ben ik de leidinggevende.”
Twaalf jaar voor de klas
“Ik heb zelf op het Vituscollege gezeten en wilde vanaf 3 havo al leraar worden. Mijn leraar Nederlands was mijn inspiratiebron. Die gaf zo leuk les! Toen dacht ik: dit wil ik ook, ik wil voor de klas. Op mijn zestiende ging ik de lerarenopleiding Nederlands doen en op mijn achttiende kwam ik op de Vitusmavo terug als stagiair. Na dat ene stagejaar kreeg ik gelijk een baan aangeboden als lio, leraar in opleiding. En nadat ik mijn diploma had gehaald, bleef ik er werken.
Ik heb twaalf jaar voor de klas gestaan als leraar Nederlands en allerlei neventaken gedaan. Zo organiseerde ik allerlei producties en verving ik één dag in de week de afdelingsleider die minder wilde werken. Na twaalf jaar wilde ik graag doorgroeien richting het management. Toen ben ik overgestapt naar de Vitusmavo. Daar werkte ik deels als leraar Nederlands en deels als teamleider. Uiteindelijk werd ik er directeur.”
Je talenten benutten
“Dat is het leuke van leraar zijn: je kunt alle kanten op, als je wilt. Zodra je het lesgeven onder de knie hebt, kun je taken oppakken die passen bij jouw talenten en interesses. Je kunt bijvoorbeeld de jaarplanning op je nemen of het ontwikkelen van de toetsen, of de organisatie en begeleiding van speciale projecten. En als een-op-eenbegeleiding je aanspreekt kun je mentor of decaan worden, of pluscoach voor leerlingen met special educational needs. Er zijn allerlei vormen van begeleiding denkbaar: voor plannen en organiseren, sociale vaardigheden, faalangst. Het mentorschap is een van de dingen die ik mis nu ik geen leraar meer ben. Omdat je leerlingen dan meer begeleidt op persoonlijk vlak. Sommigen trek je echt over de eindstreep.
Daarnaast is het mogelijk om ‘verticaal’ door te groeien. Er zijn op veel scholen ontwikkelgroepen waarin je kunt meedenken over de koers van de school. Of je wordt leerlingencoördinator. Dan ben je niet gelijk eindverantwoordelijk als teamleider, maar bepaal je bijvoorbeeld samen met de mentoren hoe de school kan omgaan met bepaalde problematiek. Als je je wilt specialiseren is er meestal wel een opleidingsbudget.
Binnen een school heb je het beste van twee werelden. Je kunt je volop ontwikkelen en doen waar jouw hart ligt én je hebt een stabiele werkgever met goede secondaire arbeidsvoorwaarden. Een prachtige werkplek waar je echt iets kunt betekenen.”
Verschillende wegen naar het vak leraar
“Als je leraar voor het voortgezet onderwijs wilt worden, zijn er verschillende wegen. Je kunt op het hbo de lerarenopleiding doen. Die doe je specifiek voor een bepaald vak. Dan krijg je zowel de inhoud als de didactiek (leren lesgeven). Deze opleiding is heel praktisch ingericht, want je gaat ook gelijk stagelopen.
De tweede weg is dat je eerst een universitaire opleiding volgt en vervolgens je lesbevoegdheid haalt. Maar als je nu al weet dat je leraar wilt worden, zou ik kiezen voor het hbo. Bovendien kun je tijdens je stage direct ontdekken: past dit nou bij mij?
De derde weg is die van zij-instroom. Als je uit het bedrijfsleven komt en je overweegt in het onderwijs te gaan werken, kom dan vooral eens kijken, of zelfs een dag meedraaien. We denken graag met je mee hoe je dat traject kunt vormgeven en zorgen voor een ‘warm bad’. De ondersteuning van Leraar in het Gooi is daar geweldig bij.”
Opleidingsschool
“Wij sinds kort een opleidingsschool. Dat betekent dat we samenwerken met de hogescholen en universiteiten van Amsterdam en Utrecht. Hun studenten zijn bij ons welkom voor een stageplek, want het is belangrijk dat je het vak ook in de praktijk leert. Wij doen het ook omdat wij als school ontzettend veel van de studenten kunnen leren. Zij brengen allerlei nieuwe inzichten mee. Het onderzoek dat zij moeten doen, kunnen ze op hun stageplek uitvoeren. Met die uitkomsten kunnen wij ons onderwijs weer verder ontwikkelen. Het is dus een win-winsituatie, met als ideale afloop dat de stagiair een mooie baan krijgt en wij een fijne medewerker erbij hebben.”
Goede begeleiding
“Voor nieuwe leraren hebben wij een speciaal ‘inductietraject’. Dat bestaat uit praktische begeleiding: Hoe werkt het op onze school? Wat doe je als een leerling te laat is? Waar staat het kopieerapparaat? Daarnaast krijgen ze een begeleider vanuit de sectie om ze op inhoudelijk niveau te begeleiden. Dus: hoe ziet de jaarplanning eruit, de toetsen, dat soort zaken. We faciliteren ook intervisie (onder meer via beeldcoaching) en het uitwisselen van ervaringen. Daarbij komen vragen naar voren als: Hoe is het om voor de klas te staan? Waar loop je tegenaan? Het is een traject van twee of drie jaar, waarbij de begeleiding het eerste jaar het intensiefst is.
De begeleiders van de nieuwe leraren maken nadrukkelijk geen onderdeel uit van de beoordeling, omdat we vinden dat coaching veilig moet zijn. Je moet ruimte krijgen om te leren en je onzekerheden op tafel te leggen.”
Omschakeling
“Overigens krijgen startende leraren in het eerste jaar 20 procent en in het tweede jaar 10 procent lesreductie. Dat is in de onderwijs-cao geregeld. Dat betekent dat je, als je fulltime werkt, fulltime betaald krijgt, maar slechts 80 procent werkt in het eerste jaar. Dat is om alles wat bij lesgeven hoort in de vingers te krijgen, want de omschakeling van twee klassen in je stage naar zes tot acht klassen in je baan, en alles wat erbij komt, is pittig. Ook al ben je als nieuwbakken leraar wel echt verantwoordelijk voor jouw klassen, je wordt niet gelijk in het diepe gegooid. De moeilijkere klassen krijg je pas later in je loopbaan, en we richten het zo in dat je een beeld krijgt van de opbouw in de verschillende leerjaren.”
Mini-maatschappij
“Het allerleukste aan werken in het onderwijs is dat wij jongeren een stap verder brengen in hun leven. Ze leren op school veel meer dan alleen die vakken. Ze leren zich tot elkaar verhouden, ze leren wie ze zijn, wat ze kunnen en hoe het leven werkt. Een school is toch een soort mini-maatschappij. Wij leren leerlingen kijken naar en omgaan met ingewikkelde kwesties die in de wereld spelen. We zeggen niet: ‘Dit is goed of dit is fout’, maar bieden leerlingen handvatten om hun eigen mening te vormen. Volgens mij is dat het grootste goed dat je iemand kunt geven.”
Anderen helpen in hun ontwikkeling en sport, dat zijn de twee passies van Cors Westerdijk. Bijna 35 jaar geleden was dat zijn drijfveer om sportleraar te worden. Ook nu hij directeur is van Lucent College, een kleinschalige school voor mavo/havo in Hilversum, brengt Cors met hart en ziel leerlingen en leraren tot ontwikkeling.
‘Je hebt je eigen toko. In het klaslokaal ben jij de baas. Natuurlijk ligt er een curriculum. Dat is de basis en geeft houvast. Maar daarbinnen hebben leraren veel vrijheid als het om het inrichten van de les gaat. Als er iets gebeurt in de wereld, dan spring je daar op in. Verrijk je de lessen. Leraren zijn vaak een beetje eigenwijs. Op een goede manier. Ik moet met goede argumenten als ik iets er iets doorheen wil krijgen.’ Aan het woord is Eva Casteleijn, rector bij Laar & Berg. Een scholengemeenschap voor tweetalig havo en vwo, tussen Hilversum en Laren.
Nigel Sinkeler is met zijn 34 jaar een jonge schoolleider. Zijn leercurve verloopt steil, constateert Leraar in het Gooi. Hij ging zelf naar het vmbo en heeft onlangs zijn opleiding voor schoolleider afgerond. Stil zitten doet hij niet, letterlijk en figuurlijk. Hij werkt, is aan het sporten of in de weer met zijn jonge gezin. We gaan in gesprek met Nigel Sinkeler. Hij is, samen met Julia Nieuwenhuis, schoolleider van Yuverta Naarden. Een school voor alle niveaus van het vmbo.
'Toen ik hier kwam heb ik veel werk gemaakt van het voor het voetlicht brengen van de kwaliteiten van deze school. Met een nieuwe huisstijl en website, maar vooral in persoonlijke contacten. Ik wilde graag een uitnodigende school. Een school waar de deuren openstaan, letterlijk en figuurlijk. Zo dadelijk heb ik nog een gesprek met iemand. Ik heb nu misschien geen concrete vacature voor deze persoon, maar sta altijd open voor een kennismaking.’
Het had niet veel gescheeld of hij was professioneel skiër geworden. Door een knieblessure ruilde hij, als jonge twintiger, zijn droom van een internationale skicarrière in voor het leraarschap. Dat dit zeker geen tweede keus was, blijkt uit zijn aanstekelijke enthousiasme voor het onderwijs, dat er tijdens het gesprek met Leraar in het Gooi van afspat. Maak kennis met Lars Bremekamp, sinds 3,5 jaar directeur van de Gooise Praktijkschool. Een school in Hilversum waar leerlingen van 12 tot 18 jaar praktijkonderwijs volgen.
Hoewel het nog lukt om vacatures te vervullen, ziet René Karman, rector op het A. Roland Holst college, wel dat het steeds moeilijker wordt. ‘De arbeidsmarkt is krap en dat merken we ook in het Gooi.’ Hij juicht regionaal samenwerken dan ook toe. ‘Een informatiebijeenkomst voor geïnteresseerde zij-instromers, zoals nu op 12 mei staat gepland, helpt. Zeker als de opleidingsinstituten aanhaken. Door school- en bestuursoverstijgend te werven, krijgt ieder kind de leraar voor de klas die het verdient.
Na vier jaar met veel plezier wethouder te zijn geweest, was het voor Petra Laseur heel duidelijk; haar hart ligt in het onderwijs. Ze miste de leerlingen, de ‘buzz’ van de school en de bevlogenheid van de docenten. Na enkele jaren rector van twee middelbare scholen te zijn geweest, is zij sinds augustus van dit jaar bestuurder van het SIVOG.
Een echte onderwijsman, noemt Gerlof Boersma zichzelf. Hij somt als bewijsvoering in razend tempo zijn loopbaan in het onderwijs op. Begonnen als vmbo-docent via teamleider en mbo-directeur naar rector/bestuurder van het Erfgooiers College in Huizen. De regionale aanpak voor docenten in het Gooi voegt wat hem betreft veel toe: ‘Ik geloof niet in concurrentie'.