Patriek Kerkhoff (52) werkt na zijn studie politicologie lange tijd bij Defensie.
Daarna is hij wethouder in Laren en bekleedt hij verschillende financieel-economische functies. Drie jaar geleden besluit Patriek de overstap te maken naar het voortgezet onderwijs. Per toeval krijgt hij zijn oude middelbare school in Huizen als stageplaats aangewezen. Inmiddels staat hij voor het tweede jaar daar op de Huizermaat als docent economie en bedrijfseconomie voor de klas.
Wat was voor jou de reden over te stappen naar het onderwijs?
Ik vind het leuk om door een financiële bril naar organisaties te kijken, maar ik ben geen controller en mijn laatste functies werden dat wel steeds meer. Het werd tijd voor iets nieuws. Ik ben me toen gaan oriënteren. Ik heb een keer meegelopen met een docent economie en een gesprek gehad bij de hr-afdeling van de Gooise Scholen Federatie (GSF). Als politicoloog kan ik heel makkelijk leraar maatschappijleer worden maar daar was niet zoveel behoefte aan. Aan een docent economie wel.
Hoe bepaal je welke studie je hiervoor moet doen?
Vakinhoudelijk moet je voldoende bagage hebben om te mogen beginnen aan de lerarenopleiding. Op de Universiteit van Amsterdam (UVA) is getoetst wat ik aan economische opleidingen en werkervaring heb. Dat is aardig wat, maar ik schoot tekort op twee vakken. Toen ik die twee aan de UVA had gehaald kon ik starten met de lerarenopleiding.
Heb je de studie naast je baan gedaan?
Ik heb gesolliciteerd om naast mijn studie als zij-instromer economie te beginnen. Maar die functies zijn toen ingevuld met een ervaren docent. De conrector van de Huizermaat zei: “Ik zou gewoon beginnen aan je opleiding. Als je straks stage gaat lopen, ben je zichtbaar binnen een school en gaat solliciteren veel makkelijker.” Ik heb toen besloten de studie in één jaar fulltime te doen, in plaats van in twee jaar met daarnaast een parttimebaan.
Is dat financieel te doen, fulltime studeren?
Dat is financieel een aderlating. Die studiekosten zijn niet zo hoog, maar als je fulltime studeert, heb je een jaar lang dus geen salaris. Maar als je twee jaar parttime werkt, heb je twee keer een half inkomen. Dat komt uiteindelijk op hetzelfde neer. Je moet natuurlijk wel de investering kunnen doen. Via DUO kun je wel een tegemoetkoming in de kosten of een lening aanvragen.
Toen was je op je 49ste ineens weer fulltime student. Hoe was dat?
Ik vond het echt ontzettend leuk! Bij die twee vakken die ik moest inhalen, zat ik tussen de 18- en 19- jarigen. Maar op de lerarenopleiding zit echt van alles door elkaar. Ik heb ook ooit politicologie aan de UvA gedaan. Heel leuk om daar weer rond te lopen. En toen kreeg ik als stageplaats tot mijn grote verrassing mijn oude middelbare school toegewezen! De Huizermaat is echt een opleidingsschool, maar dat wist ik helemaal niet.
Hoe voelde het, de eerste keer voor de klas?
Als stagiair loop je mee met een ervaren docent. Dus dat is heel relaxed. Je begint achter in de klas als hij les geeft. Op een gegeven moment doet hij het grootste deel van de les en jij één blokje. En zo ga je heel geleidelijk steeds meer doen, totdat je een keer een hele les verzorgt.
Inmiddels sta je fulltime voor de klas, is het anders dan verwacht?
Voordat ik de opleiding ging doen, dacht ik: de kunst is om economie inhoudelijk over te brengen. Maar het vak gaat veel meer over: Hoe zorg je dat er een uur lang een werkklimaat in de klas heerst? Hoe zorg je voor rust? Hoe maak je je lesopzet? Dat moet je leren. Didaktiek, pedagogiek, klassenmanagement.
Wat vind je leuk aan je baan?
De dynamiek. Het is iedere dag weer anders. En het is heel bevredigend om de jongens en meiden in zo’n klas te helpen om verder te komen. Ze inhoudelijk wat mee te geven waar ze wat aan hebben. Opvoeden is een groot woord, maar je bent echt wel bezig met hoe ze zich ontwikkelen en daaraan bij te dragen.
Wat maakt het soms lastig?
De rust in zo’n klas bewaren is de grootste uitdaging. Dat is echt heel moeilijk. Meestal lukt dat en dat is fijn. Soms moet je boos worden en straffen uitdelen, maar dat is echt het laatste wat je wilt. En soms lukt het helemaal niet en blijft de hele les onrustig. Dan kun je niet overbrengen wat je wilt en dan ga je met een rotgevoel naar huis. In het begin gebeurde dat regelmatig. Dan kom je thuis en denk je: ik ben op, ik ben helemaal leeg. Maar dat gebeurt nu bijna niet meer.
Hoe zit het met de werkdruk?
Als je in het begin lesgeeft, is dat vaak een onderwerp wat je zelf nog niet eerder op zo’n manier hebt overgebracht. Dus ik moest lezen wat zij moeten lezen, het huiswerk maken wat ik ging opgeven, de toetsen maken die zij krijgen. Dan ben je heel lang bezig met voorbereiden. Maar als je goed voorbereid voor de klas staat, geeft dat rust en loopt je les veel beter. Tussen de vakanties door werk ik harder dan ik ooit heb gedaan, maar die vakanties compenseren dat weer. Dan kun je echt opladen, bijkomen en je eigen ding doen.
Waar moet je aan voldoen als je denkt over instromen in het onderwijs?
Het belangrijkste is dat je flexibel kunt zijn en daar ook de lol van inziet. Ik bereid mijn lessen goed voor en heb een plan wat ik dat uur ga doen. Dan loop ik die klas in en vanaf dat moment gaat alles anders. Het is echt de interactie met de klas. Wat is op dat moment de sfeer en behoefte? Daar moet je in mee kunnen bewegen om die klas te kunnen bieden wat ze nodig heeft.
Wat zijn jouw ambities?
Ik heb heel veel verschillende banen gehad en vind het leuk om af en toe weer iets nieuws te leren. Maar voor het eerst denk ik: als ik dit tot mijn pensioen kan doen, ben ik helemaal happy.
Ik heb geen ambitie om ooit conrector te worden ofzo. Dat past niet bij me. Als ik mijn pensioen op school haal, dan is het tot het eind toe voor de klas.
De wereld ontdekken, dat is wat Yvonne Ovink het liefst wilde. Na het havo ging ze dan ook een jaar als uitwisselingsstudent naar Amerika. En tijdens haar studie Economie, met de richting Toerism Management, liep ze stage in Australië. Na haar afstuderen werkte ze zeven jaar als account- en projectmanager bij reclamebureaus in Nederland, tot ze merkte dat daar haar hart niet lag.
De keuze voor een vervolgstudie na de middelbare school was voor Annabel Rigter niet ingewikkeld. Al van jongs af aan vond ze geschiedenis interessant. En in haar rol als volleybaltrainer ontdekte ze dat ze het leuk vond om les te geven. “Dus ik dacht: ik combineer het gewoon en ga het allebei doen.”
Als kind wilde Joey Soumokil piloot worden, maar door zijn beperkte zicht bleef dat helaas een jongensdroom. Rechter leek hem ook een mooi beroep. Of advocaat, dominee of leraar: “Iets waarmee ik mensen iets kan bijbrengen.” Nu staat hij als muziekleraar voor de klas, daarnaast heeft hij zijn eigen bedrijf als producer van gamemuziek.
Toen Evan Möring (30) Journalistiek studeerde vroeg hij zich al af of hij dat fulltime leuk zou vinden. Hij wilde er sowieso iets naast gaan doen. Het onderwijs was een van de opties. Coronatijd gaf de doorslag. Evan wilde meer mensen om zich heen, meer vastigheid en vooral het gevoel dat hij iets kon bijdragen aan de maatschappij.
Zijn kinderdroom was profvoetballer worden. Later werd dat archeoloog, omdat hij geschiedenis zo leuk vond. Dat vormde uiteindelijk ook het bruggetje naar het docentschap, maar na de middelbare school volgde Kaan Karakoc eerst de mbo-studie Pedagogisch Medewerker. Hij werkte kort op een sport-BSO, maar dacht: is dit het nou? Ik wil meer. Vrienden zeiden: waarom word jij geen leraar?
“Ik krijg wel eens de vraag: als je geen docent was geworden, wat was je dan gaan doen? Dan blijft het bij mij heel lang stil. Ik heb eigenlijk nooit een andere ambitie gehad dan voor de klas staan.” Wendy van Capelle werkt al twintig jaar in het onderwijs, waarvan achttien jaar op het Vituscollege in Bussum waar zij economie en bedrijfseconomie geeft.
Mieke Staal studeerde af aan de Academie Mens & Arbeid in de richting ‘personeel en arbeid’. Bijna tien jaar was ze binnen dat werkveld actief, met name in de re-integratie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Tot het vercommercialiseren van die sector ervoor zorgde dat ze dacht: ik moet hier weg! Ze maakte de overstap naar het onderwijs. Daar rijgt ze verschillende onderwijskundige rollen aan elkaar, met als rode draad: trainen, coachen en begeleiden van jonge en volwassen mensen.
“Ik heb eerst theologie gestudeerd aan het hbo om mijn propedeuse te halen. Daarna ben ik geschiedenis gaan doen aan de universiteit. Mijn interesse lag daar en ik wilde me er graag verder in verdiepen. Ik dacht: ik zie tijdens de studie wel welke kant het opgaat. Mark Rutte heeft ook geschiedenis gestudeerd, dus je weet nooit waar je eindigt. Ik doe gewoon wat ik leuk vind.”