Zijn kinderdroom was profvoetballer worden. Later werd dat archeoloog, omdat hij geschiedenis zo leuk vond. Dat vormde uiteindelijk ook het bruggetje naar het docentschap, maar na de middelbare school volgde Kaan Karakoc eerst de mbo-studie Pedagogisch Medewerker. Hij werkte kort op een sport-BSO, maar dacht: is dit het nou? Ik wil meer. Vrienden zeiden: waarom word jij geen leraar?
Kaan: “Ik dacht eerst: echt niet! Maar het bleef in mijn hoofd zitten. Wie weet was geschiedenisleraar wel wat. Ik ben naar verschillende open dagen geweest. Maar geschiedenis is wel heel specifiek en ik had het idee dat ik dan honderd miljoen keer hetzelfde zou moeten vertellen. Ik vind geschiedenis leuk, maar ook weer niet zo leuk. Toen zag ik aan de HU de opleiding Leraar Omgangskunde Tweedegraads. Omgangskunde is heel breed en gaat vooral om de ontwikkeling van een persoon, bewustwording, zelfreflectie, hoe help je iemand verder. Dat is elke dag anders. Dat trok me heel erg en past perfect bij het werk dat ik nu doe.”
Een jaartje proberen
“Ik kwam als stagiair bij de Gooise Praktijkschool terecht. Ik moet heel eerlijk zeggen dat ik dacht: ik weet niet of dit wel mijn doelgroep is, maar ik probeer het gewoon een jaartje. Maar na dag één was ik al verkocht en wilde ik niet meer weg. Na mijn stage mocht ik blijven. Ik kreeg een jaarcontract en daarna een vast contract. Ik ben advisor zoals wij dat noemen, een soort mentor, en ik geef seksuele voorlichting aan de tweedejaars jongens. Een uitdaging? Ik vind het echt geweldig. Je krijgt de meest leuke vragen. Ze zijn zo nieuwsgierig ernaar, maar vinden het ook zo spannend. Ze zijn dertien en veertien, dus net in de leeftijd dat het allemaal een beetje gaat beginnen.”
De leerling centraal
“De Gooise Praktijkschool is echt geweldig. We werken niet met leerjaren maar met fases. We hebben de PO-fase: Persoonlijke Oriëntatie. Daar hebben we vier klassen van en die zitten bij elkaar in één gang. Ikzelf zit nu met mijn klas in de Stagevoorbereidende fase. Die klassen zitten ook in één gang. En dan hebben we de Beroepsoriënterende fase. We hebben een opendeuren-beleid. Iedereen kan bij elkaar binnen lopen. Het is heel erg gezamenlijk en dat vind ik mooi. Dat zie ik zeker niet overal. De leerling staat ook echt centraal. Wat heeft die nodig om te kunnen groeien en een plek in de maatschappij te kunnen vinden? Op maandag hebben we ook een moment dat oud-leerlingen terug kunnen komen en met docenten kunnen gaan zitten als ze ergens hulp bij nodig hebben.”
Fijne sfeer
“De school is heel modern en we hebben heel veel spullen en faciliteiten. Een super mooi technieklokaal. Naaimachines om bij mode en kleding mee aan de slag te gaan. Een tuin waar leerlingen die daar een passie voor hebben in kunnen werken. We hebben een keuken waar je u tegen zegt en een restaurant waar één keer in de maand leerlingen koken voor echte gasten zeg maar. Alles is er om de leerling goed voor te bereiden op de toekomst. Er hangt ook echt een fijne sfeer. Als ik vroeger op de middelbare school mijn laatste uur had gehad, wist ik niet hoe snel ik weg moest komen. Wat je bij ons ziet, is dat de leerlingen vaak blijven hangen. Dat is niet de bedoeling, maar het laat wel zien hoe veilig en fijn ze zich voelen op de school.”
Kiezen voor het onderwijs
“Ik vind echt alles leuk aan mijn baan. Met collega’s samenwerken. En ik leer nog elke dag. Als advisor heb ik mijn groep drie jaar lang. Mijn leerlingen gaan nu richting stage en ik groei met hen mee. Het wordt een soort tweede familie. Zo voel ik dat echt. Je kent ze door en door en ze kennen jou. Dat maakt het contact – ook met ouders – steeds makkelijker en de gesprekken steeds beter. Ik denk dat veel jonge mensen in eerste instantie niet kiezen voor het onderwijs, omdat het van buitenaf saai lijkt. Maar dat is absoluut niet zo. Elke dag is anders, op een positieve manier. Er komt van alles voorbij. Je bent niet alleen maar met jezelf bezig. Maar echt met iemands toekomst en die van de maatschappij. Als je iets wilt veranderen: word docent, want daar begint het!”
Podium voor de praktijkschool
“Mijn ambities? Ik zou op een gegeven moment wel richting teamleider willen gaan. Of dat nou op deze school is of ergens anders, dat zal de toekomst leren, maar dat lijkt me heel leuk.
Mijn hart ligt wel echt bij het praktijkonderwijs. Daar zijn niet zoveel opleidingen in. Ik denk dat heel veel mensen het daarom ook niet echt kennen. Dan wordt er gedacht: oh, het is maar praktijkonderwijs. Dat is zo onterecht. Ik vind dat wij een veel groter podium moeten krijgen. Schrijf maar op: meer aandacht voor het praktijkonderwijs. Deze leerlingen verdienen dat echt!”
De wereld ontdekken, dat is wat Yvonne Ovink het liefst wilde. Na het havo ging ze dan ook een jaar als uitwisselingsstudent naar Amerika. En tijdens haar studie Economie, met de richting Toerism Management, liep ze stage in Australië. Na haar afstuderen werkte ze zeven jaar als account- en projectmanager bij reclamebureaus in Nederland, tot ze merkte dat daar haar hart niet lag.
De keuze voor een vervolgstudie na de middelbare school was voor Annabel Rigter niet ingewikkeld. Al van jongs af aan vond ze geschiedenis interessant. En in haar rol als volleybaltrainer ontdekte ze dat ze het leuk vond om les te geven. “Dus ik dacht: ik combineer het gewoon en ga het allebei doen.”
Als kind wilde Joey Soumokil piloot worden, maar door zijn beperkte zicht bleef dat helaas een jongensdroom. Rechter leek hem ook een mooi beroep. Of advocaat, dominee of leraar: “Iets waarmee ik mensen iets kan bijbrengen.” Nu staat hij als muziekleraar voor de klas, daarnaast heeft hij zijn eigen bedrijf als producer van gamemuziek.
Toen Evan Möring (30) Journalistiek studeerde vroeg hij zich al af of hij dat fulltime leuk zou vinden. Hij wilde er sowieso iets naast gaan doen. Het onderwijs was een van de opties. Coronatijd gaf de doorslag. Evan wilde meer mensen om zich heen, meer vastigheid en vooral het gevoel dat hij iets kon bijdragen aan de maatschappij.
“Ik krijg wel eens de vraag: als je geen docent was geworden, wat was je dan gaan doen? Dan blijft het bij mij heel lang stil. Ik heb eigenlijk nooit een andere ambitie gehad dan voor de klas staan.” Wendy van Capelle werkt al twintig jaar in het onderwijs, waarvan achttien jaar op het Vituscollege in Bussum waar zij economie en bedrijfseconomie geeft.
Mieke Staal studeerde af aan de Academie Mens & Arbeid in de richting ‘personeel en arbeid’. Bijna tien jaar was ze binnen dat werkveld actief, met name in de re-integratie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Tot het vercommercialiseren van die sector ervoor zorgde dat ze dacht: ik moet hier weg! Ze maakte de overstap naar het onderwijs. Daar rijgt ze verschillende onderwijskundige rollen aan elkaar, met als rode draad: trainen, coachen en begeleiden van jonge en volwassen mensen.
“Ik heb eerst theologie gestudeerd aan het hbo om mijn propedeuse te halen. Daarna ben ik geschiedenis gaan doen aan de universiteit. Mijn interesse lag daar en ik wilde me er graag verder in verdiepen. Ik dacht: ik zie tijdens de studie wel welke kant het opgaat. Mark Rutte heeft ook geschiedenis gestudeerd, dus je weet nooit waar je eindigt. Ik doe gewoon wat ik leuk vind.”
Patriek Kerkhoff (52) werkt na zijn studie politicologie lange tijd bij Defensie. Daarna is hij wethouder in Laren en bekleedt hij verschillende financieel-economische functies. Drie jaar geleden besluit Patriek de overstap te maken naar het voortgezet onderwijs. Per toeval krijgt hij zijn oude middelbare school in Huizen als stageplaats aangewezen. Inmiddels staat hij voor het tweede jaar daar op de Huizermaat als docent economie en bedrijfseconomie voor de klas.