De keuze voor een vervolgstudie na de middelbare school was voor Annabel Rigter niet ingewikkeld. Al van jongs af aan vond ze geschiedenis interessant. En in haar rol als volleybaltrainer ontdekte ze dat ze het leuk vond om les te geven. “Dus ik dacht: ik combineer het gewoon en ga het allebei doen.”
Nu is Annabel derdejaars student aan de lerarenopleiding Geschiedenis van de Hogeschool van Amsterdam (de HvA). “Ik heb eerst mavo gedaan, dus toen was nog niet duidelijk of de lerarenopleiding haalbaar was. Maar nadat ik ook de havo had afgerond, stond de deur open. Daarin ben ik een mooi voorbeeld voor de leerlingen die ik nu lesgeef: het hoeft niet altijd snel. In je eigen tempo kun je veel bereiken.”
Verdiepen en verbreden
“De lerarenopleiding is ontzettend leuk. Je leert eigenlijk twee verschillende dingen. Je krijgt veel verdiepende stof over je vak, geschiedenis in mijn geval. Daarnaast leer je over lesgeven, dus de pedagogische vakken. Daarin komen vragen aan bod als: Hoe zorg je voor een goede samenhang in de klas? En voor een veilige sfeer, zodat leerlingen vragen durven stellen? Hoe breng je de lesstof goed over? Want als je dat niet kunt, dan leren ze niks.”
Boven de stof staan
“Ik was verrast over hoe diep we ingaan op het vak geschiedenis. Soms leer ik dingen waarvan ik denk: dat hoeven mijn toekomstige leerlingen toch helemaal niet te weten? Maar het helpt me om boven de stof te staan. Daardoor kan ik leuke feitjes vertellen en mijn leerlingen uitdagen. Het houdt het ook voor mezelf interessant. Als een leerling dan zegt: ‘Goh, geschiedenis is eigenlijk best leuk’, heb ik een goede dag.”
Intensief en interessant
“Op stage vind ik de pedagogische kant juist interessant. De lesstof is voor mij niets nieuws, maar voor de klas staan, is wel heel bijzonder. Het is intensiever dan ik dacht. Je moet continu aanstaan, ook in de pauzes kunnen leerlingen naar je toekomen. Ik moet goed opletten dat ik energie blijf houden. Daarnaast heb ik moeten leren dat niet elke les perfect hoeft te zijn. Mijn stagebegeleider helpt me daar enorm bij. Hij geeft me ook tips over leerlingen die extra persoonlijke aandacht nodig hebben. Daardoor merk ik direct dat het ook in de klas beter gaat.”
Stagelopen
“Mijn eerste stage was op De Fontein in Bussum. Mijn tweede op College De Brink in Laren, dat is een praktijkschool. Dat is een van de redenen waarom ik die school gekozen heb. Ik vind het heel belangrijk dat alle leerlingen de kans krijgen om te doen waar zij goed in zijn. Zonder druk. Op De Brink besteden ze daar veel aandacht aan. Dat vind ik geweldig. Nu loop ik stage op het A. Roland Holst College, een daltonschool in Hilversum. Zo kan ik bepalen welk type onderwijs ik het leukst vind.”
Slimme opbouw van de opleiding
“Het eerste jaar ben je in het begin vooral bezig met observeren: Hoe ziet de les eruit? Hoe zorg ik dat ik een goede les opbouw? In de tweede helft van het leerjaar pas je dat toe op je stage. In het tweede jaar geef je meer lessen na elkaar. Dan gaat het meer over: Hoe zorg ik dat mijn leerlingen wat leren? Hoe zorg ik voor een veilige sfeer in de klas? En hoe heb ik zelf ook plezier? Dat soort dingen. In het derde jaar loop je tweeënhalve dag stage, of drie eigenlijk. Dan kun je ook een minor kiezen om je te specialiseren. Ik heb gekozen voor de minor Theater. In het vierde en laatste jaar ga je nog maar één dag in de week zelf naar school. Dan ligt de nadruk op de overgang naar de arbeidsmarkt.”
Gewoon doen
“Aan mensen die twijfelen om de lerarenopleiding te gaan doen zou ik willen zeggen: doe het gewoon. Omdat je direct het eerste jaar al stageloopt, kom je er al snel achter of het iets voor je is. En zo niet, dan is er niets verloren. Je kunt de opgedane kennis altijd nog voor andere dingen gebruiken.”
Werken aan de toekomst
“Het leukste aan het lerarenvak is dat je werkt aan de toekomst van jongeren. Het gaat niet alleen maar over kennis overdragen. Het gaat ook over hoe je met elkaar omgaat. En hoe je bijvoorbeeld kunt samenwerken. Vanuit mijn vakkennis kan ik veel vragen van leerlingen beantwoorden over waarom we nu bepaalde dingen doen. Daarom vind ik het heel belangrijk dat iedereen geschiedenis krijgt.”
Van grote waarde
“Als leraar ben je van grote waarde voor de maatschappij. Wat dat betreft zouden leraren veel meer mogen verdienen, al kunnen ze prima rondkomen hoor. Als leraar doe je iets goeds, je bent bezig met de toekomst van onze samenleving en kunt er ook nog je eigen passie in kwijt.”
De wereld ontdekken, dat is wat Yvonne Ovink het liefst wilde. Na het havo ging ze dan ook een jaar als uitwisselingsstudent naar Amerika. En tijdens haar studie Economie, met de richting Toerism Management, liep ze stage in Australië. Na haar afstuderen werkte ze zeven jaar als account- en projectmanager bij reclamebureaus in Nederland, tot ze merkte dat daar haar hart niet lag.
Als kind wilde Joey Soumokil piloot worden, maar door zijn beperkte zicht bleef dat helaas een jongensdroom. Rechter leek hem ook een mooi beroep. Of advocaat, dominee of leraar: “Iets waarmee ik mensen iets kan bijbrengen.” Nu staat hij als muziekleraar voor de klas, daarnaast heeft hij zijn eigen bedrijf als producer van gamemuziek.
Toen Evan Möring (30) Journalistiek studeerde vroeg hij zich al af of hij dat fulltime leuk zou vinden. Hij wilde er sowieso iets naast gaan doen. Het onderwijs was een van de opties. Coronatijd gaf de doorslag. Evan wilde meer mensen om zich heen, meer vastigheid en vooral het gevoel dat hij iets kon bijdragen aan de maatschappij.
Zijn kinderdroom was profvoetballer worden. Later werd dat archeoloog, omdat hij geschiedenis zo leuk vond. Dat vormde uiteindelijk ook het bruggetje naar het docentschap, maar na de middelbare school volgde Kaan Karakoc eerst de mbo-studie Pedagogisch Medewerker. Hij werkte kort op een sport-BSO, maar dacht: is dit het nou? Ik wil meer. Vrienden zeiden: waarom word jij geen leraar?
“Ik krijg wel eens de vraag: als je geen docent was geworden, wat was je dan gaan doen? Dan blijft het bij mij heel lang stil. Ik heb eigenlijk nooit een andere ambitie gehad dan voor de klas staan.” Wendy van Capelle werkt al twintig jaar in het onderwijs, waarvan achttien jaar op het Vituscollege in Bussum waar zij economie en bedrijfseconomie geeft.
Mieke Staal studeerde af aan de Academie Mens & Arbeid in de richting ‘personeel en arbeid’. Bijna tien jaar was ze binnen dat werkveld actief, met name in de re-integratie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Tot het vercommercialiseren van die sector ervoor zorgde dat ze dacht: ik moet hier weg! Ze maakte de overstap naar het onderwijs. Daar rijgt ze verschillende onderwijskundige rollen aan elkaar, met als rode draad: trainen, coachen en begeleiden van jonge en volwassen mensen.
“Ik heb eerst theologie gestudeerd aan het hbo om mijn propedeuse te halen. Daarna ben ik geschiedenis gaan doen aan de universiteit. Mijn interesse lag daar en ik wilde me er graag verder in verdiepen. Ik dacht: ik zie tijdens de studie wel welke kant het opgaat. Mark Rutte heeft ook geschiedenis gestudeerd, dus je weet nooit waar je eindigt. Ik doe gewoon wat ik leuk vind.”
Patriek Kerkhoff (52) werkt na zijn studie politicologie lange tijd bij Defensie. Daarna is hij wethouder in Laren en bekleedt hij verschillende financieel-economische functies. Drie jaar geleden besluit Patriek de overstap te maken naar het voortgezet onderwijs. Per toeval krijgt hij zijn oude middelbare school in Huizen als stageplaats aangewezen. Inmiddels staat hij voor het tweede jaar daar op de Huizermaat als docent economie en bedrijfseconomie voor de klas.