“Toen ik jong was wilde ik kinderarts worden of juf. Ik was niet zo bèta, dus op de middelbare school had ik al snel door: kinderarts ligt buiten mijn bereik. En wat het onderwijs betreft: daar waren in die tijd helemaal geen banen in! Ik heb ook over de kunstacademie gedacht, maar dat vond ik toen toch wel een beetje vaag.”
Als ik groot ben
Ilse de Bruin (57) gaat na de middelbare school naar de heao en volgt later ook de Nanyang Academy of Fine Arts in Singapore. Het levert een loopbaan op met verschillende functies in de zakelijke dienstverlening en een eigen grafisch ontwerpbureau. Een paar jaar geleden maakt ze alsnog de switch naar het onderwijs. Eerst als onderwijsassistent op de Vondelschool en sinds dit schooljaar de Godelindeschool in Hilversum. “Ik dacht: de kinderen vliegen bijna uit. Wat wil ik eigenlijk worden als ik groot ben? Toen ik zag dat er nu juist heel veel vraag is in het onderwijs, dacht ik: dit is mijn kans. Nu kan ik dit nog mooi zo’n 10 jaar doen.”
Je hebt gekozen onderwijsassistent in het basisonderwijs te worden, waarom?
Ik had me opgegeven de pabo op de Hogeschool Utrecht te gaan doen. Maar op dat moment speelde er een hoop tegelijk in mijn leven en ik dacht: laat ik een treetje lager instappen. Ook om te kijken of het onderwijs bij me past. De opleiding tot onderwijsassistent is anderhalf jaar, iets lager van niveau dan pabo en goed te behappen. Ik heb stage gelopen op de Vondelschool (vroeger de Elckerlyc, red.) en merkte dat ik het vak van onderwijsassistent echt ontzettend leuk vind.
Wat doet een onderwijsassistent?
Dat ligt heel erg aan de invulling van de school. Op de Vondelschool deed ik vooral rt (remedial teaching, red.). Met kleine groepjes kinderen werken. Rekenen en lezen, pre teaching; in alles wat extra ondersteuning bieden. Op de Godelinde zit ik ook in een commissie, ben ik betrokken bij vergaderingen, neem ik weleens een stukje van een les over. Je bent gewoon altijd de extra ondersteuning op een groep.
Wat vind je het leukste aan je baan?
Ik vind de afwisseling heel leuk en het werken met collega´s. Maar ik vind het vooral fijn om met kleine groepjes kinderen te werken. Ik hoef niet zo nodig een hele, eigen klas. Je merkt meer op omdat je meer tijd en ruimte hebt. Kinderen nemen je in vertrouwen. Wanneer je dan ervaart dat je een kind echt verder kunt helpen: dat vind ik heel mooi.
En wat maakt het soms lastig?
De werkdruk binnen scholen is ontzettend hoog. Ik kom rond half 8 op school en dan ben ik de laatste. En het is constant door. Er wordt ook zoveel verwacht van leraren. Verslaglegging, ouders die veel meer vragen. Dat is echt pittig aan het vak van leraar. Er wordt dus ook wel aan je getrokken als onderwijsassistent. Dan moet je proberen je tijd te bewaken en daar strak op te zijn. En natuurlijk is het ook wel lastig dat je soms onzichtbaar bent voor ouders. Daar moet je wel mee om kunnen gaan.
Jij bent heel creatief, kun je dat ook kwijt in je werk?
Er is een heel programma in samenwerking met het ministerie van Onderwijs om filmeducatie uit te dragen en docenten op te leiden. Ik word via Filmhub opgeleid tot gastdocent bij Globe CKC en kan dus straks ook filmlessen gaan geven. Dat is voor mij een mooie manier om ook met mijn andere voorliefde bezig te zijn.
Wat zijn jouw tips aan mensen die denken aan overstap naar het onderwijs?
Je moet eerst heel goed voor jezelf bepalen: wat wil ik nou echt? Wat voor soort onderwijs trekt mij aan? Wat vind ik belangrijk en wat heb ik nodig? Zowel in werkplezier maar ook financieel. Het traject van onderwijsassistent was voor mij een goede laagdrempelige manier om te kijken of het mij past. Ik vind deze ondersteunde rol en het werk met een klein groepje kinderen heel fijn. Een ander staat liever voor een grote klas. Of kiest voor het praktijkgerichte van het mbo. Ik denk dat je in alle gevallen flexibel moet zijn, een beetje stressbestendig en willen samenwerken.”