Toekomstige collega

Roos Pellens

  • Van: Elan Primair Huizen

'Dit is niet het type onderwijs waarbij je tekeningen krijgt: voor de liefste juf'

Van jongs af aan zeiden mensen tegen Roos Pellens (31): ‘Het onderwijs is echt iets voor jou.’ Maar ze dacht niet dat ze haar ei daar echt in kwijt kon, dus koos ze voor andere banen. Nu ze met een omweg toch voor de klas staat, blijkt die ervaring goed van pas te komen. Roos werkt als zij-instromer bij Elan Primair in Huizen. Een basisschool voor leerlingen met een autismespectrumstoornis die in het reguliere onderwijs vastlopen of dreigen te lopen.

Welke studie heb je gedaan?
Ik wilde graag iets met sport doen. Op de middelbare school had ik een gymdocent die ook fysiotherapeut was en dat leek me de ideale combinatie. Ik ben dus eerst op de ALO (Academie voor Lichamelijke Opvoeding) gestart om gymdocent te worden.  Maar dat was heel erg op sportprestaties gericht. Ik miste de pedagogische kant. Toen ik ging kijken naar een studie fysiotherapie, kwam ik met mensendieck in aanraking. Daar zit meer een onderwijzende rol in dan alleen oefeningen geven. Je kijkt meer naar de achtergronden van klachten en de levenswijze van patiënten.

Na de hbo oefentherapie mensendieck, werd het toch iets anders.
Met mensendieck was geen droog brood te verdienen. Het blijft voor veel mensen een lastig fenomeen. In een team van twintig fysiotherapeuten was ik ‘die oefentherapeut’ waar de patiënten heen werden gestuurd waar niemand meer iets mee aankon. Dat was niet wat ik wilde. Toen ben ik de bewegingsagogie ingerold. Ik werkte met kinderen met ADHD, autisme, een onveilige thuissituatie. Door bewegen, dagbesteding, weekend- en vakantieopvang met elkaar te verbinden, behaalden we psychische doelen als: omgaan met de ander en tegen winst en verlies kunnen. Daar had ik heel veel plezier in.

Waarom heb je de overstap naar het onderwijs gemaakt?
De kinderen die wij behandelden, haalden we op bij hun school. Op een daarvan werd ik weer aangesproken met de vraag: ‘Is het onderwijs niet iets voor jou? Ik zou je zo aannemen.’ Ik wist inmiddels dat ik niet tot mijn pensioen bij mijn toenmalige werkgever zou blijven. Ik heb me verdiept in het zij-instroomtraject en dat leek me ideaal. Werken en leren tegelijk.

Mocht je direct voor de klas?
Omdat ik door de stichting Elan werd aangenomen, kreeg ik een plek voor een zij-instroomtraject. Dan krijg je een soort van keuring en daarin werd bepaald dat ik direct voor de klas mocht. Ik kreeg van de Marnix Academie (pabo) in Utrecht een tijdelijke lesbevoegdheid voor de twee jaar waarin ik verder studeer. Een keer in de week heb ik ‘s avonds les. Iedere keer een ander blok: rekenen, taal, pedagogiek, drama, zaakvakken enzovoort.

Vind je de studie moeilijk?
De combinatie is zwaar. De dagen voor de klas zijn al lang. Ik heb een gezin en dan nog die studie. Dat is echt wel intens. Het speciaal onderwijs maakt het nog pittiger. Ik werk vier dagen en heb een vijfde dag vanuit school voor mijn studie. Er gebeuren altijd bijzondere dingen in het speciaal onderwijs en dat heeft ook zo zijn invloed op je eigen zijn. Ik heb medestudenten die zeggen: jij hebt maar dertien kinderen in de klas. Maar het zijn er wel dertien die allemaal ADHD en/of autisme hebben en de nodige slechte onderwijservaringen voordat ze bij ons kwamen.

Zijn de vakken die je op de opleiding krijgt, toegespitst op het speciaal onderwijs?
Nee, op het regulier onderwijs. Je hebt verschil tussen speciaal onderwijs en speciaal basisonderwijs. Ik geef les op het speciaal onderwijs. Het verschil is dat je in het speciaal basisonderwijs meer met maatwerk werkt. Bijvoorbeeld met kinderen die in groep 7 functioneren op groep 5-niveau. De kinderen bij ons hebben over het algemeen een normale intelligentie dus die functioneren in mijn geval op een groep 8-niveau. Ze komen bij ons vanwege een gedragscomponent.

Daar moet je mee om kunnen gaan, hoe leer je dat?
Eigenlijk door het te doen. Ik heb lang in de oefentherapie gewerkt waar ook een deel psychische ondersteuning bij komt kijken. In de bewegingsagogie werkte ik van meet af aan met deze kinderen. Ik heb bewust voor speciaal onderwijs gekozen omdat het mijn interesse heeft en ik dat kan.

Wat trekt jou in deze onderwijsrichting?
We vinden het vanzelfsprekend dat kinderen zich ontwikkelen. Maar deze kinderen maken soms een stap waarbij je denkt: wat hebben we hier hard aan getrokken en wat is het vet dat het nu ineens lukt! Ze moeten rekenen en taal leren en daarin faciliteer je van alles, maar zij moeten het doen. Met elkaar leren omgaan, voor elkaar instaan, normen, waarden en principes leren; daar heb je een veel grotere rol in. Voor mij is dat de reden om het onderwijs heel leuk te vinden.

Ik denk eigenlijk dagelijks wel: dit is echt mijn cluppie. Gisteren gingen we nog even extra naar buiten en wilden ze ineens allemaal stoeien. Nou, dat kan wel met mij. Dan merk je dat ze ervan opleven en we echt even connectie hebben. Dat is bij deze kinderen soms best lastig. Het maken van een echte connectie komt bij hen niet altijd natuurlijk. Dus als dat lukt, dat ze het los kunnen laten en gewoon kunnen zijn, dat zijn de gouden momentjes.

Is het speciaal onderwijs zwaar?
Ik denk echt wel eens: waar ben ik in godsnaam aan begonnen? Doe mij er maar 30 die wel binnen de lijntjes willen kleuren. Je moet ook heel sterk in je schoenen staan. Bij deze kinderen zit vaak zoveel boosheid en frustratie. Ze zijn boos op het systeem, omdat ze zichzelf nog niet kennen en begrijpen. En dan gaan ze ook nog puberen. Ik krijg geen briefjes of tekeningen: voor de liefste juf. Dat vinden ze wel hoor, maar dit is niet het type onderwijs waar je dat van je leerlingen krijgt. Maar ik heb wel kinderen die dan zeggen: ik voel me niet zo lekker. Dan zeg ik: wil je even bij mij aan het bureau werken? Ik heb drie van die werkplekjes gecreëerd en eigenlijk zijn er twee altijd wel gevuld. ‘Ja, ik wil graag even bij jou zitten’, zeggen ze dan. Dat is dan de vervanging van de knuffel.

Zie je jezelf dit tot je pensioen doen?
Zeker. Of dat dan alle dagen voor de klas blijft weet ik niet. Misschien dat ik op een gegeven moment ook bovenschoolse taken wil oppakken of op een bepaald stuk kennis specialiseren. Ik geef veel thematisch onderwijs, buiten onze reguliere lessen om. Bijvoorbeeld als het over natuur en techniek gaat. Ik kan van alles over planeten gaan uitleggen, maar we kunnen ook modellen gaan knutselen en dan op schaal berekenen hoever die piepschuim bolletjes uit elkaar moeten staan. Dat vind ik heel leuk. Ik ben hier nog lang niet klaar.

 

Susan Leeflang

Vroeger wilde ze dierenarts of chirurg worden. Maar vanaf het vmbo leek het haar wel een heel lange weg om daar te komen. Na de havo koos Susan Leeflang daarom voor de opleiding Sport en Bewegingseducatie aan de HAN. “Ik wist helemaal niet wat ik wilde, maar ik houd van sport en vind het contact met mensen heel leuk.” Uiteindelijk bracht het haar na verschillende andere banen op de Mozarthof in Hilversum, een school voor gespecialiseerd onderwijs voor kinderen van 4 tot 18 jaar. Susan geeft les aan 4 tot 12-jarigen.

Jeffrey van As

Jeffrey van As: “Wat ik vroeger wilde worden? Wij hadden in de familie een groothandel in vis. Het idee was dat ik een rol zou gaan spelen in het familiebedrijf en daar eventueel in door zou groeien. In mijn kinderlijke optiek betekende dat, dat ik directeur zou worden. Daar was ik later wat realistischer in, maar hier is zeker mijn studiekeuze op gebaseerd. Ik heb bedrijfskunde gestudeerd en ben daarna de voedselsector ingegaan.